Op het Belgische Plein staat in het midden een strak gesnoeide ronde haag, met eromheen 8 bloeiende fruitbomen. Door één opening in de haag kun je binnen de haag komen.
Op het eerste gezicht lijkt het daar een groot rommeltje. Er ligt papier overal verspreid, wat flessen en een fiets. En er groeit van alles kriskras door elkaar. Daar moet wat aan gebeuren, of toch niet?
Kijk je met een permacultuurbril naar deze plek dan zie je iets anders: dit is een klein stukje ‘ wilde’ natuur in de stad. In de permacultuur ook wel bekend als ‘zone 5’. Er groeien allerlei inheemse planten zoals wilde hyacint, hulst, fluitenkruid, klimop, brandnetel, bramen en look-zonder-look. Hier kunnen lieveheersbeestjes en hommels overwinteren, vlinders hun eitjes op de brandnetels leggen, vogels schuilen of een nest maken. Er worden allerlei soorten insecten aangetrokken door het fluitenkruid en de brandnetel die ervoor zorgen dat er geen luizenplaag in de fruitbomen komt. En de hommels en vlinders zorgen voor de bestuiving van de fruitbomen.
Ook voor mensen is zone 5 belangrijk. Je kunt er inspiratie uit halen, omdat je ziet welke planten het op deze plek goed doen en dus waarschijnlijk ook in jouw tuin. Je ziet wat er gebeurt met de planten onder allerlei weersomstandigheden en hoe de natuur dit opvangt. En mocht het nodig zijn kun je de wilde planten ook gebruiken. Een salade met fluitenkruid, look-zonder-look en brandnetelzaadjes of een theetje van bramen blad.
Om deze redenen is het een goed idee om in elke tuin een stukje ‘wild’ te laten. En wat betreft het Belgische plein: natuurlijk mogen het papier, de flessen en de fiets opgeruimd. Maar voor de rest is mijn advies: koester dit stukje en laat het zoveel mogelijk met rust.